Momentopname

Zoals u in de bovenstaande figuur kan waarnemen telt de begroting van dit jaar op negatief 16,6 miljard euro. Dit is het netto-inkomen van België, met andere woorden geven wij dus 112% meer uit dan wij verdienen. Verlies draaien is nooit goed en vooral niet als je het doet op jaarlijkse basis. Elk jaar komt deze problematiek terug en keer op keer is het een heel gedoe. Laat ons samen even kijken naar onze begroting, de evolutie van onze begroting en onze voornaamste probleempunten. Wij als Belgen behoren gemiddeld tot de rijkste landen van de wereld per capita, maar toch is er iets niet juist met onze begroting. Onze schulden bestaan voornamelijk uit uitgaven aan onze gemeenschappen, gewesten en lokale overheden en aan onze sociale zekerheid. Als we deze punten vergelijken met onze noorderburen, Nederland, zien we dat ze procentueel gezien op elk van de bovenstaande aspecten minder uitgeven. Als we onze 112% uitgaven ten opzichte van inkomsten vergelijken met het Nederlandse 105%, kan je toch een aanzienlijk verschil opmerken. Het percentuele verschil aan uitgaven aan gemeenschappen, gewesten en lokale overheden is zo goed als gelijk, maar de uitgaven aan sociale zekerheid bedragen 86% in België en 53% in Nederland. Dit is een verschil van maar liefst 24%. Nu moet men zich afvragen hoe men zo’n grote verschillen kan creëren voor zo goed als geen verschil in effectieve sociale zekerheid? Zitten wij met een structureel uitgaven probleem?

Bekende trend?

Figuur 2: https://ec.europa.eu/eurostat/databrowser/view/teina225/default/table?lang=en

Sinds 2009 staan we jaar na jaar goed in het rood en eerder in de geschiedenis werd er ook al zo een trend vastgesteld. Vóór de financiële crisis in Griekenland in 2010 bedroeg de gemiddelde Griekse overheidsschuld gedurende 15 jaar 102%. Plots kwam de financiële crisis van juli 2008 voor de deur te staan, hetgeen zich uitte in een neerwaartse spiraal, tot uiteindelijk de fataliteit overnam. De Europese Unie werd geforceerd om tussen te komen om de boel op orde te zetten, wat resulteerde in een Griekenland dat tot de dag van vandaag geschaad is.

Als we deze situatie vergelijken met onze huidige situatie, zien we toch opmerkelijk veel gelijkenissen. Jaren aan een stuk onverantwoord omgaan met schulden (wat zich als handige tool heeft bewezen), in combinatie met een plotse externe factor en slecht management, leidde tot hun ondergang. Wij (België) zijn al jaren aan een stuk bezig met een gelijkaardige staatsschuld, we staan namelijk sinds 2009 in de top 7 hoogste staatsschulden van Europa. Daarnaast hebben wij een vrij slecht management als we kijken naar onze voornaamste schuldaspecten, want we weten waar de problemen zitten en toch doen we niets aan de oorsprong (zie verder). Wat externe factoren betreft, zitten we nog steeds met de pandemie. Deze toonde reeds aan dat onze buffer t.a.v. het opvangen van externe factoren, erg zwak is.

Voornaamste probleempunten uiteengezet

Pensioenen worden in België voornamelijk gefinancierd door het wettelijke pensioen. Dit moet veranderen, omdat er steeds meer gepensioneerden zijn voor een dalend aantal actieve werkenden. We moeten meer gewicht geven aan het aanvullend en privaat pensioen. Dit gewicht moet groter zijn dan de verandering in RSZ-bijdrage om toch nog op een positieve inkomst te geraken. Het zal er uiteindelijk voor zorgen dat niet enkel de actieve werkbevolking, maar ook de staat ontlast wordt. Vervolgens is er een groot probleem in de concentratie van werkgelegenheid, wat ervoor zorgt dat grote regio’s stilstaan, geen inkomsten met zich meebrengen en vrij veel uitgaven eisen. Om dit op te lossen moet er een incentive gegeven worden in die regio’s om toch werkgelegenheid en ondernemerschap te creëren. Een zo goedkoop mogelijke maar toch efficiënte oplossing: het verlagen van de minimumlonen in deze regio’s in combinatie met een aanvullende uitkering, de bijstandsuitkering. Deze zijn namelijk niet altijd even representatief voor elke regio vanwege een verschil in ervaring en geschooldheid. Doordat het minimumloon verlaagd wordt, moet er gecompenseerd worden met de bijstandsuitkering wanneer werklozen beginnen te werken. Deze stelt het verschil voor in het minimumloon, plus een bepaalde, maar minimale, werkpremie. Hierdoor is er amper een verschil in levensstandaard, wordt er toch een incentive gecreëerd om werkgelegenheid te voorzien en het vermindert tegelijkertijd ook de uitgaven aanzienlijk als werklozen overstappen naar de werkzame bevolking. Als laatste zit België met een van de meest complexe staatsstructuren. Deze complexiteit zorgt niet enkel voor onnodige uitgaven, maar ook voor stroperige behandelingen. Zoals iedereen ook weet is tijd ook geld. Als we de Belgische staatstructuur zouden vereenvoudigen, kunnen we een veel efficiëntere staat creëren. Over dit onderwerp volgt er binnenkort nog een column. Voer deze 3 oplossingen samen in en België zal binnen de 2 jaar al veel vooruitgang boeken. Deze oplossingen grijpen een deel van ons structureel uitgavenprobleem namelijk aan bij de oorsprong, wat ervoor zal zorgen dat de neerwaartse spiraal die we nu aan het volgen zijn zullen breken. Indien we geen veranderingen aanbrengen aan de oorsprongen van onze problemen, gaan we eindigen zoals Griekenland. We kunnen dan dag zeggen tegen onze toekomstige welvaart. Veel sociale zekerheid zal er dan helemaal niet zijn.

Deze column werd geschreven door Jona Cosyns